Ook het Vreemdelingenbesluit is per 1/1/14 gewijzigd (deel 1 (oa mensenhandel en eerwraak))


Besluit van 17 december 2013 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 (stroomlijning toelatingsprocedures)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 17 juli 2013, nr. 408326;
Gelet op de artikelen 14, tweede lid, 16, tweede lid, 24, eerste lid, 31, derde lid, 32, tweede lid, 37, 39, derde lid, en 66 van de Vreemdelingenwet 2000;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 13 september 2013, no. W03.13.0238/II);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 13 december 2013, nr. 461548;
Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Vreemdelingenbesluit 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3.1, tweede lid, wordt «de artikelen 14 en 28 van de Wet» vervangen door: artikel 14 van de Wet.
B
Artikel 3.6 wordt vervangen door vier nieuwe artikelen, luidende:

Artikel 3.6

  • 1.Bij afwijzing van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Wet, kan alsnog ambtshalve een dergelijke verblijfsvergunning worden verleend:
    • a.aan de vreemdeling wiens uitzetting in strijd zou zijn met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;
    • b.onder een beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden aan de vreemdeling die slachtoffer-aangever, slachtoffer of getuige-aangever is van mensenhandel, bedoeld in artikel 3.48, eerste lid, onder a, b of c;
    • c.onder een beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden aan de vreemdeling die buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken als bedoeld in artikel 3.48, tweede lid, onder a;
    • d.onder een beperking verband houdend met medische behandeling als bedoeld in artikel 3.46; of
    • e.onder een beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden als bedoeld in artikel 3.48, tweede lid, onder b.
  • 2.Het eerste lid is uitsluitend van toepassing indien de aanvraag betrekking had op een verblijfsvergunning:
    • a.op grond dat de uitzetting van de vreemdeling in strijd is met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;
    • b.onder een beperking verband houdend met medische behandeling als bedoeld in artikel 3.46;
    • c.onder een beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden aan de vreemdeling die buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken als bedoeld in artikel 3.48, tweede lid, onder a; of
    • d.onder een beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden als bedoeld in artikel 3.48, tweede lid, onder b.
  • 3.In afwijking van het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing indien al eerder, bij afwijzing van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 of 28 van de Wet, met toepassing van het eerste lid of artikel 3.6a, eerste lid, een beslissing is genomen omtrent ambtshalve verlening van een verblijfsvergunning.
  • 4.De verblijfsvergunning wordt verleend op de in het eerste lid als eerste genoemde van toepassing zijnde grond.
  • 5.Het eerste, tweede en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing, indien de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Wet, wordt ingetrokken of de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur ervan wordt afgewezen.

Artikel 3.6a

  • 1.Bij afwijzing van de eerste aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Wet, kan alsnog ambtshalve een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet worden verleend:
    • a.aan de vreemdeling wiens uitzetting in strijd zou zijn met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;
    • b.onder een beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden aan de vreemdeling die slachtoffer-aangever, slachtoffer of getuige-aangever is van mensenhandel, bedoeld in artikel 3.48, eerste lid, onder a, b of c; of
    • c.onder een beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden als bedoeld in artikel 3.48, tweede lid, onder b.
  • 2.Het eerste lid is niet van toepassing, indien sprake is van afwijzing van de aanvraag ingevolge artikel 30, eerste lid, van de Wet.
  • 3.Indien de vreemdeling de eerste aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28 van de Wet, niet binnen zes maanden na de eerste inreis in Nederland heeft ingediend, kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Wet uitsluitend op grond van het eerste lid, onder b, alsnog ambtshalve worden verleend.
  • 4.De verblijfsvergunning wordt verleend op de in het eerste lid als eerste genoemde van toepassing zijnde grond.
  • 5.Het eerste en het vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing, indien de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28 van de Wet, wordt ingetrokken of de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur ervan wordt afgewezen.

Artikel 3.6b

Onverminderd de artikelen 3.6 en 3.6a kan de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Wet, ambtshalve worden verleend:
  • a.onder een beperking verband houdend met medische behandeling, tijdelijke humanitaire gronden of niet-tijdelijke humanitaire gronden;
  • b.aan de vreemdeling met rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder i, van de Wet, die behoort tot een van de in artikel 17 van de Wet of in artikel 3.71, tweede lid, bedoelde categorieën en met wiens verblijf in Nederland voor een periode van langer dan drie maanden Onze Minister binnen drie maanden direct voorafgaande aan de aanmelding op grond van artikel 4.47 heeft ingestemd;
  • c.aan de vreemdeling wiens uitzetting in strijd zou zijn met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

Artikel 3.6c

  • 1.Bij ministeriële regeling kunnen andere gevallen dan bedoeld in de artikelen 3.6 tot en met 3.6b worden aangewezen waarin de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Wet, ambtshalve kan worden verleend.
  • 2.Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de ambtshalve verlenging en wijziging van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Wet.
C
Artikel 3.22 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «In afwijking van het eerste en tweede lid» vervangen door: In afwijking van het eerste lid.
2. Het derde lid vervalt.
D
Artikel 3.24a, tweede lid, komt te luiden:
  • 2.De vergunning wordt eerst verleend, nadat de alleenstaande minderjarige heeft aangetoond duurzaam en zelfstandig te beschikken over voldoende middelen van bestaan als bedoeld in artikel 3.74, eerste lid, onder a.
E
Artikel 3.48, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel b wordt «, of» vervangen door een puntkomma.
2. Onder lettering van onderdeel d tot onderdeel g, worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:
  • d.zonder verblijfstitel slachtoffer is geworden van mensenhandel en hiervan om zwaarwegende redenen geen aangifte kan of wil doen of anderszins geen medewerking kan of wil verlenen aan de strafrechtelijke opsporing en vervolging van de mensenhandelaar;
  • e.zonder verblijfstitel slachtoffer is geworden of dreigt te worden van eergerelateerd geweld;
  • f.zonder verblijfstitel slachtoffer is geworden of dreigt te worden van huiselijk geweld; of
F
In artikel 3.51, eerste lid, worden, onder lettering van onderdeel h tot onderdeel k, drie onderdelen ingevoegd, luidende:
  • h.ten minste één jaar in het bezit is geweest van een verblijfsvergunning als slachtoffer van mensenhandel die hiervan om zwaarwegende redenen geen aangifte kan of wil doen of anderszins geen medewerking kan of wil verlenen aan de strafrechtelijke opsporing en vervolging van de mensenhandelaar;
  • i.ten minste één jaar in het bezit is geweest van een verblijfsvergunning als slachtoffer van eergerelateerd geweld of dreigend eergerelateerd geweld als bedoeld in artikel 3.48, eerste lid, onder e;
  • j.ten minste één jaar in het bezit is geweest van een verblijfsvergunning als slachtoffer van huiselijk geweld of dreigend huiselijk geweld als bedoeld in artikel 3.48, eerste lid, onder f;





In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Stichting LOS schreef boek "Post Deportation Risk" over de mensenrechten situatie na terugkeer

𝗪𝗼𝗲𝗻𝘀𝗱𝗮𝗴 𝟭𝟳 𝗷𝗮𝗻𝘂𝗮𝗿𝗶 𝘂𝗶𝘁𝘀𝗽𝗿𝗮𝗮𝗸 𝗼𝘃𝗲𝗿 𝘁𝗶𝗷𝗱𝗲𝗹𝗶𝗷𝗸𝗲 𝗯𝗲𝘀𝗰𝗵𝗲𝗿𝗺𝗶𝗻𝗴 𝘃𝗮𝗻 ‘𝗱𝗲𝗿𝗱𝗲𝗹𝗮𝗻𝗱𝗲𝗿𝘀’

VACATURE: Programma manager bij Forum voor Programma Immigratie & Burgerschap (Migratierecht)

Oude (groot)ouder naar Nederland willen halen kan soms

Immigratiedienst: Minder vaak voordeel van twijfel voor asielzoeker

VACATURE Hoor- en Beslismedewerker IND

Met je buitenlandse partner naar Nederland: 20 tips (artikel van Gart Adang op zijn verzoek geplaatst)

Jurisprudentie van deze week zoals besproken in het advocatenoverleg van 18 januari 2024

Boek geeft gezicht aan vluchtelingenproblematiek - hoe een Koerdische Irakees kapper in Leiden werd

UItspraak: Artikel 8 EVRM bij volwassen gezinsleden (moeder bij dochter)