Hoger beroep Minister in Zambrano-zaak ongegrond verklaard

Van leden van een dergelijk gezin kan dan ook worden verlangd dat zij gebruik maken van de mogelijkheid deze aanspraken en hulp te ontvangen, als daarmee kan worden voorkomen dat een burger van de Unie feitelijk wordt verplicht niet alleen Nederland, maar het grondgebied van de Unie als geheel te verlaten. Van de situatie dat een burger van de Unie niettemin zijn recht om op het grondgebied van de Unie te verblijven wordt ontzegd, zal in dergelijke gevallen dan ook slechts sprake zijn, indien de burger van het derde land aannemelijk maakt dat de andere ouder, ook indien deze van vorenbedoelde mogelijkheid om aanspraken en hulp te ontvangen gebruik maakt, feitelijk niet geacht kan worden voor het kind zorg te dragen, zodat verblijf voor het kind bij die ouder in Nederland of de Unie, zonder die vreemdeling, in wezen onmogelijk is. In dat geval zal het kind immers gedwongen zijn de ouder die burger van een derde land is, te volgen naar buiten het grondgebied van de Unie.
2.4. De beantwoording van de vraag of de burger van het derde land aannemelijk heeft gemaakt dat zich deze situatie voordoet, vergt een beoordeling door de staatssecretaris van de, gelet op artikel 4:2 van de Awb, door de burger van het derde land in de bestuurlijke fase aan te voeren feiten en omstandigheden van het geval. De uitkomst van die beoordeling kan door de rechter zonder terughoudendheid worden getoetst.
2.5. Niet in geschil is dat het kind staande het huwelijk tussen de vreemdeling, van Ghanese nationaliteit, en de vader, van Nederlandse nationaliteit, is geboren en derhalve eveneens de Nederlandse nationaliteit heeft. Ingevolge artikel 20 van het VWEU bezit het kind dan ook de status van burger van de Unie en kan het zich, ook ten opzichte van de lidstaat Nederland, op de bij die status behorende rechten beroepen.
2.6. Nu in hoger beroep voorts onbestreden is dat de vreemdeling thans het eenhoofdig gezag over het kind heeft, dat het kind volledig te haren laste komt, dat de vader uit beeld is en dat het kind dat ten tijde van het besluit van 19 januari 2011 bijna 13 jaar oud was, de vader niet kent, heeft de vreemdeling aannemelijk gemaakt dat de vader feitelijk niet geacht kan worden voor het kind zorg te dragen en dat het kind zodanig van de vreemdeling afhankelijk is, dat het als gevolg van de besluitvorming van de staatssecretaris geen andere keus heeft dan met de vreemdeling buiten het grondgebied van de Unie te verblijven. De rechtbank heeft derhalve terecht overwogen dat de staatssecretaris niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat de weigering om de vreemdeling hier te lande verblijf toe te staan niet tot gevolg heeft dat het kind het effectieve genot van de belangrijkste aan de status van burger van de Unie ontleende rechten wordt ontzegd.
De grief faalt.
3. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.


Bron: www.rechtspraak.nl/ljn.asp?ljn=BY4039


Law Blogs
Law blog
Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.



Bookmark and Share

Reacties

Populaire posts van deze blog

Stichting LOS schreef boek "Post Deportation Risk" over de mensenrechten situatie na terugkeer

𝗪𝗼𝗲𝗻𝘀𝗱𝗮𝗴 𝟭𝟳 𝗷𝗮𝗻𝘂𝗮𝗿𝗶 𝘂𝗶𝘁𝘀𝗽𝗿𝗮𝗮𝗸 𝗼𝘃𝗲𝗿 𝘁𝗶𝗷𝗱𝗲𝗹𝗶𝗷𝗸𝗲 𝗯𝗲𝘀𝗰𝗵𝗲𝗿𝗺𝗶𝗻𝗴 𝘃𝗮𝗻 ‘𝗱𝗲𝗿𝗱𝗲𝗹𝗮𝗻𝗱𝗲𝗿𝘀’

VACATURE: Programma manager bij Forum voor Programma Immigratie & Burgerschap (Migratierecht)

Immigratiedienst: Minder vaak voordeel van twijfel voor asielzoeker

Interview met Aad van Elswijk, advocaat vreemdelingenrecht te Rotterdam

Vraag: Kan ik mijn oude moeder naar Nederland halen?

Wat als je vergeten bent je verblijfsvergunning te verlengen?

Oude (groot)ouder naar Nederland willen halen kan soms

UItspraak: Artikel 8 EVRM bij volwassen gezinsleden (moeder bij dochter)

Interview met Anton Kleijweg, advocaat vreemdelingenrecht te Voorburg (update: tegenwoordig in Den Haag)