Dublinzaak: Opvang in Nederland van minderjarige door zus gaat voor. Nederlands beleid strijding met Dublinverordening (uitspraak Raad van State)

LJN: BN7299, Raad van State , 201000393/1/V3

Datum uitspraak: 15-09-2010
Datum publicatie: 17-09-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Dublinverordening / niet begeleide minderjarige / hereniging met familie in andere lidstaat / uitleg artikel 15, derde lid, van Verordening 343/2003


Uit de tekst van artikel 15, derde lid, van de Verordening volgt dat slechts indien hereniging met een hier te lande verblijvend familielid niet in het belang is van de minderjarige van hereniging wordt afgezien. Het standpunt van de staatssecretaris dat Malta verantwoordelijk dient te blijven voor de inhoudelijke behandeling van het door de vreemdeling ingediende asielverzoek omdat zijn moeder nog in Somalië verblijft en het reeds daarom niet in diens belang is dat Nederland dat asielverzoek behandelt, is niet begrijpelijk. Niet valt in te zien dat het niet in het belang van de vreemdeling is dat hij gedurende de inhoudelijke behandeling van zijn asielverzoek tijdelijk hier te lande kan worden opgevangen en begeleid door zijn zuster in plaats van door een hem onbekende derde of een voogdijinstelling in Malta. Voor zover het ter zake door de minister gevoerde beleid [C3/2.3.6.3. en B14/2.2.4. Vc 2000] hieraan in de weg staat, dient dit wegens strijd met artikel 15, derde lid, van de Verordening buiten toepassing te worden gelaten.


Inhoudsindicatie: Dublinverordening / niet begeleide minderjarige / hereniging met familie in andere lidstaat / uitleg artikel 15, derde lid, van Verordening 343/2003
Uit de tekst van artikel 15, derde lid, van de Verordening volgt dat slechts indien hereniging met een hier te lande verblijvend familielid niet in het belang is van de minderjarige van hereniging wordt afgezien. Het standpunt van de staatssecretaris dat Malta verantwoordelijk dient te blijven voor de inhoudelijke behandeling van het door de vreemdeling ingediende asielverzoek omdat zijn moeder nog in Somalië verblijft en het reeds daarom niet in diens belang is dat Nederland dat asielverzoek behandelt, is niet begrijpelijk. Niet valt in te zien dat het niet in het belang van de vreemdeling is dat hij gedurende de inhoudelijke behandeling van zijn asielverzoek tijdelijk hier te lande kan worden opgevangen en begeleid door zijn zuster in plaats van door een hem onbekende derde of een voogdijinstelling in Malta. Voor zover het ter zake door de minister gevoerde beleid [C3/2.3.6.3. en B14/2.2.4. Vc 2000] hieraan in de weg staat, dient dit wegens strijd met artikel 15, derde lid, van de Verordening buiten toepassing te worden gelaten.


Bron: rechtspraak.nl

Reacties

Populaire posts van deze blog

Stichting LOS schreef boek "Post Deportation Risk" over de mensenrechten situatie na terugkeer

𝗪𝗼𝗲𝗻𝘀𝗱𝗮𝗴 𝟭𝟳 𝗷𝗮𝗻𝘂𝗮𝗿𝗶 𝘂𝗶𝘁𝘀𝗽𝗿𝗮𝗮𝗸 𝗼𝘃𝗲𝗿 𝘁𝗶𝗷𝗱𝗲𝗹𝗶𝗷𝗸𝗲 𝗯𝗲𝘀𝗰𝗵𝗲𝗿𝗺𝗶𝗻𝗴 𝘃𝗮𝗻 ‘𝗱𝗲𝗿𝗱𝗲𝗹𝗮𝗻𝗱𝗲𝗿𝘀’

VACATURE: Programma manager bij Forum voor Programma Immigratie & Burgerschap (Migratierecht)

Oude (groot)ouder naar Nederland willen halen kan soms

Immigratiedienst: Minder vaak voordeel van twijfel voor asielzoeker

Jurisprudentie van deze week zoals besproken in het advocatenoverleg van 18 januari 2024

VACATURE: Operationeel Manager Juridische Zaken IND Den Haag

VACATURE Hoor- en Beslismedewerker IND

Wat is het verschil tussen lawyer en advocaat?

Voor een Haagse ambtenaar is het ongeloofwaardig dat een toerist naar Roermond wil reizen vanuit Amsterdam. Visumbezwaar ongegrond.