Zicht op uitzetting naar Somalië (uitspraak ABRRvS)

LJN: BK2267, Raad van State , 200906871/1/V3

Datum uitspraak: 26-10-2009
Datum publicatie: 06-11-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / Somaliland / zicht op uitzetting / Memorandum of Understanding

Uit hetgeen de staatssecretaris ter zitting van de rechtbank en ter zitting van de Afdeling heeft verklaard volgt dat, indien de autoriteiten van Somaliland akkoord zijn met de gedwongen terugkeer van de vreemdeling, deze autoriteiten dit aan de direct aanvoerende luchtvaartmaatschappij te kennen geven en dat deze maatschappij dan, anders dan ten tijde van voormelde uitspraak van de Afdeling van 1 juli 2009, bereid is om de vreemdeling mee te nemen, ook indien hij te kennen heeft gegeven niet vrijwillig te willen terugkeren. De rechtbank heeft – in hoger beroep onbestreden – overwogen dat de vreemdeling, blijkens het rapport taalanalyse van 24 april 2007, uit Noord-Somalië komt. Ook is in hoger beroep onbetwist gebleven de overweging van de rechtbank dat de staatssecretaris op 20 augustus 2009 ten behoeve van de vreemdeling aan de afdeling Bijzonder Vertrek van de DT&V een aanvraag voor toestemming tot inreis voor Somaliland heeft verzonden, dat het voornemen bestaat die bij de autoriteiten van Somaliland in te dienen en dat vooralsnog geen grond bestaat om aan te nemen dat deze toestemming niet zal worden verleend. De Afdeling is, na kennisneming van de inhoud van het MoU, en gezien het vorenoverwogene van oordeel dat de rechtbank terecht heeft geconcludeerd dat geen grond bestaat voor het oordeel dat in het geval van de vreemdeling geen sprake is van zicht op uitzetting.
De grief faalt.


Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / Somaliland / zicht op uitzetting / Memorandum of Understanding
Uit hetgeen de staatssecretaris ter zitting van de rechtbank en ter zitting van de Afdeling heeft verklaard volgt dat, indien de autoriteiten van Somaliland akkoord zijn met de gedwongen terugkeer van de vreemdeling, deze autoriteiten dit aan de direct aanvoerende luchtvaartmaatschappij te kennen geven en dat deze maatschappij dan, anders dan ten tijde van voormelde uitspraak van de Afdeling van 1 juli 2009, bereid is om de vreemdeling mee te nemen, ook indien hij te kennen heeft gegeven niet vrijwillig te willen terugkeren. De rechtbank heeft – in hoger beroep onbestreden – overwogen dat de vreemdeling, blijkens het rapport taalanalyse van 24 april 2007, uit Noord-Somalië komt. Ook is in hoger beroep onbetwist gebleven de overweging van de rechtbank dat de staatssecretaris op 20 augustus 2009 ten behoeve van de vreemdeling aan de afdeling Bijzonder Vertrek van de DT&V een aanvraag voor toestemming tot inreis voor Somaliland heeft verzonden, dat het voornemen bestaat die bij de autoriteiten van Somaliland in te dienen en dat vooralsnog geen grond bestaat om aan te nemen dat deze toestemming niet zal worden verleend. De Afdeling is, na kennisneming van de inhoud van het MoU, en gezien het vorenoverwogene van oordeel dat de rechtbank terecht heeft geconcludeerd dat geen grond bestaat voor het oordeel dat in het geval van de vreemdeling geen sprake is van zicht op uitzetting.
De grief faalt.





Reacties

Populaire posts van deze blog

Stichting LOS schreef boek "Post Deportation Risk" over de mensenrechten situatie na terugkeer

𝗪𝗼𝗲𝗻𝘀𝗱𝗮𝗴 𝟭𝟳 𝗷𝗮𝗻𝘂𝗮𝗿𝗶 𝘂𝗶𝘁𝘀𝗽𝗿𝗮𝗮𝗸 𝗼𝘃𝗲𝗿 𝘁𝗶𝗷𝗱𝗲𝗹𝗶𝗷𝗸𝗲 𝗯𝗲𝘀𝗰𝗵𝗲𝗿𝗺𝗶𝗻𝗴 𝘃𝗮𝗻 ‘𝗱𝗲𝗿𝗱𝗲𝗹𝗮𝗻𝗱𝗲𝗿𝘀’

VACATURE: Programma manager bij Forum voor Programma Immigratie & Burgerschap (Migratierecht)

Oude (groot)ouder naar Nederland willen halen kan soms

Immigratiedienst: Minder vaak voordeel van twijfel voor asielzoeker

VACATURE Hoor- en Beslismedewerker IND

Met je buitenlandse partner naar Nederland: 20 tips (artikel van Gart Adang op zijn verzoek geplaatst)

Jurisprudentie van deze week zoals besproken in het advocatenoverleg van 18 januari 2024

VACATURE: Operationeel Manager Juridische Zaken IND Den Haag

Boek geeft gezicht aan vluchtelingenproblematiek - hoe een Koerdische Irakees kapper in Leiden werd