Wijzigingen Vreemdelingenbesluit per 1/1/2014 (deel 2 (oa over medische behandeling))

G
Artikel 3.71, tweede lid, onderdeel j, vervalt.
H
In artikel 3.71a, tweede lid, onderdelen c en d, en derde lid, wordt «Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie» telkens vervangen door: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
I
In artikel 3.77, eerste lid, onder b, wordt «artikel 29, onder e en f,» vervangen door: artikel 29, tweede lid, onder a en b,.
J
In artikel 3.86, elfde lid, onder b, wordt «artikel 29, onder e of f,» vervangen door: artikel 29, tweede lid, onder a of b,.
K
In de artikelen 3.98a, eerste, derde, zesde en achtste lid, 3.98b, eerste lid, onderdeel a, en vierde lid, en 3.98c, tweede, derde en vierde lid, wordt «Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie» telkens vervangen door: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
L
Na artikel 3.99 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3.99a

  • 1.De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Wet wordt niet ingediend dan nadat de vreemdeling schriftelijk, op een door Onze Minister te bepalen wijze, te kennen heeft gegeven een zodanige aanvraag in te willen dienen, indien het een aanvraag betreft tot het verlenen van een verblijfsvergunning:
    • a.op grond dat de uitzetting van de vreemdeling in strijd is met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;
    • b.onder een beperking verband houdend met medische behandeling als bedoeld in artikel 3.46; of
    • c.onder een beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden als bedoeld in artikel 3.48, tweede lid.
  • 2.Indien een vreemdeling in Nederland is voor een verblijf van langer dan drie maanden en een beroep doet ofwel op vrijstelling van het vereiste van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf op grond van artikel 17, eerste lid, onder c of d, van de Wet of artikel 3.71, tweede lid, onder l, ofwel op toepassing van artikel 3.71, derde lid, wordt de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Wet niet ingediend dan nadat de vreemdeling schriftelijk, op een door Onze Minister te bepalen wijze, te kennen heeft gegeven een zodanige aanvraag in te willen dienen.
  • 3.De aanvraag tot het wijzigen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Wet in een verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met medische behandeling als bedoeld in artikel 3.46, wordt niet ingediend dan nadat de schriftelijk, op een door Onze Minister te bepalen wijze, te kennen heeft gegeven een zodanige aanvraag in te willen dienen.
  • 4.Op een aanvraag als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid wordt op de dag van indiening een beschikking gegeven, tenzij naar het oordeel van Onze Minister voor de beoordeling van de aanvraag nader onderzoek nodig is. In dat geval stelt Onze Minister de vreemdeling in kennis van de verlenging van de termijn voor het geven van een beschikking.
  • 5.Dit artikel blijft buiten toepassing ten aanzien van de bij ministeriële regeling aan te wijzen categorieën van vreemdelingen.

Artikel 3.99b

Artikel 3.99a, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing op een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Wet, die is ingediend door een vreemdeling die niet bij of krachtens artikel 17 van de Wet is vrijgesteld van het vereiste van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf.
M
Na artikel 3.101 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3.101a

  • 1.Indien de eerste aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Wet is afgewezen, wordt iedere daarop volgende aanvraag tot het verlenen van een dergelijke verblijfsvergunning voor hetzelfde verblijfsdoel aangemerkt als een tweede of volgende aanvraag in de zin van artikel 5b van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000.
  • 2.Indien na afwijzing van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Wet, ambtshalve een verblijfsvergunning is verleend op een van de gronden, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, dan wel na toetsing aan de gronden, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, niet ambtshalve een verblijfsvergunning is verleend, wordt iedere daarop volgende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Wet op een van die gronden aangemerkt als een tweede of volgende aanvraag in de zin van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000.
  • 3.Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing, indien na intrekking van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Wet, onderscheidenlijk bij afwijzing van een aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur ervan, ambtshalve een verblijfsvergunning is verleend op een van de gronden, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, dan wel na toetsing aan de gronden, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, niet ambtshalve een verblijfsvergunning is verleend.

Artikel 3.101b

  • 1.Indien na afwijzing van de eerste aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Wet, ambtshalve een verblijfsvergunning is verleend op een van de gronden, bedoeld in artikel 3.6a, eerste lid, dan wel na toetsing aan de gronden, bedoeld in artikel 3.6a, eerste lid, niet ambtshalve een verblijfsvergunning is verleend, wordt iedere daarop volgende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Wet op een van die gronden aangemerkt als een tweede of volgende aanvraag in de zin van artikel 5b van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000.
  • 2.Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, indien na intrekking van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Wet, onderscheidenlijk bij afwijzing van een aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur ervan, ambtshalve een verblijfsvergunning is verleend op een van de gronden, bedoeld in artikel 3.6a, eerste lid, dan wel na toetsing aan de gronden, bedoeld in artikel 3.6a, eerste lid, niet ambtshalve een verblijfsvergunning is verleend.
N
Na artikel 3.102a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.102b

  • 1.De vreemdeling legt bij de kennisgeving, bedoeld in artikel 3.99a, eerste en tweede lid, ten minste de voor de beslissing van Onze Minister relevante medische gegevens en overige bescheiden over, indien:
    • a.het een aanvraag betreft tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Wet onder een beperking verband houdend met medische behandeling als bedoeld in artikel 3.46;
    • b.het een aanvraag betreft tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Wet onder een beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden als bedoeld in artikel 3.48, tweede lid, onder b, voor zover daarbij medische omstandigheden aan de orde zijn; of
    • c.de vreemdeling een beroep doet op medische redenen om vrijgesteld te worden van het vereiste van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf.
  • 2.De vreemdeling legt bij de kennisgeving, bedoeld in artikel 3.99a, derde lid, ten minste de voor de beslissing van Onze Minister relevante medische gegevens en overige bescheiden over.
  • 3.De vreemdeling legt bij de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Wet onder een beperking verband houdend met medische behandeling als bedoeld in artikel 3.46, ten minste de voor de beslissing van Onze Minister relevante medische gegevens en overige bescheiden over.
  • 4.De vreemdeling legt bij de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Wet, verband houdend met niet-tijdelijke humanitaire gronden als bedoeld in artikel 3.51, eerste lid, onderdeel a, ten tweede, dan wel onderdeel b of k, ten minste de voor de beslissing van Onze Minister relevante medische gegevens en overige bescheiden over.
  • 5.Indien de vreemdeling zich in verband met de intrekking van zijn verblijfsvergunning of in een bezwaarprocedure kan beroepen op medische gronden, legt hij, indien hij daartoe overgaat, ten minste de voor de beslissing van Onze Minister relevante medische gegevens en overige bescheiden over.
  • 6.Dit artikel blijft buiten toepassing ten aanzien van de bij ministeriële regeling aan te wijzen categorieën van vreemdelingen.
O
Artikel 3.104 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt in de eerste volzin de zinsnede «, tenzij dit om technische redenen, verband houdend met het aanmaken van het document, niet mogelijk is».
2. Onder vernummering van het tweede tot en met het vijfde lid tot derde tot en met zesde lid wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:
  • 2.In afwijking van het eerste lid, kan de beschikking bekend worden gemaakt door toezending van het in het eerste lid bedoelde document:
    • a.indien uitreiking om technische redenen, verband houdend met het aanmaken van het document, niet mogelijk is;
    • b.in andere bijzondere omstandigheden.
3. In het derde lid (nieuw) wordt na «uitgereikt» ingevoegd: of toegezonden.
4. In het vierde lid (nieuw) wordt in de tweede volzin «Het eerste en tweede lid» vervangen door: Het eerste, tweede en derde lid.
5. In het vijfde lid (nieuw) wordt in de eerste volzin de zinsnede «door toezending naar het laatst bekende adres van de vreemdeling» vervangen door: door uitreiking of door toezending naar het laatst bekende adres.
P
In artikel 3.105 vervalt het tweede lid, onder schrapping van de aanduiding «1.» voor de tekst.
Q
Na artikel 3.105 wordt, onder vernummering van de artikelen 3.105a tot en met 3.105c tot de artikelen 3.105b tot en met 3.105d, een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.105a

  • 1.De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28 van de Wet, die met toepassing van artikel 28, derde lid, van de Wet ambtshalve wordt verleend, wordt verleend met ingang van de dag nadat de machtiging tot voorlopig verblijf aan de vreemdeling in persoon is afgegeven.
  • 2.In afwijking van het eerste lid, kan de verblijfsvergunning worden verleend met ingang van de dag die bij de afgifte van de machtiging tot voorlopig verblijf is opgegeven als de dag waarop de vreemdeling Nederland zal inreizen.
R
Artikel 3.106 komt te luiden:

Artikel 3.106

  • 1.De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28 van de Wet, die op grond van artikel 29, tweede lid, van de Wet is verleend aan een gezinslid van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Wet, wordt niet ingetrokken op grond van artikel 32, eerste lid, onder e, van de Wet, indien het huwelijks- of gezinsleven met de hoofdpersoon is verbroken door het overlijden van de hoofdpersoon dan wel omdat het gezinslid slachtoffer is geworden of dreigt te worden van eergerelateerd geweld of huiselijk geweld.
  • 2.De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28 van de Wet, die op grond van artikel 29, tweede lid, van de Wet is verleend aan een op het tijdstip van verlening minderjarig gezinslid van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Wet, wordt niet ingetrokken op grond van artikel 32, eerste lid, onder e, van de Wet, indien het desbetreffende gezinslid langer dan een jaar houder is geweest van de verblijfsvergunning.
  • 3.De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28 van de Wet, die is verleend op grond van artikel 29, eerste lid, onder e of f, van de Wet, zoals dat artikel luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, van de wet van 25 november 2013 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het herschikken van de gronden voor asielverlening (Stb. 2013, 478), wordt niet ingetrokken op grond van artikel 32, eerste lid, onder e, van de Wet.
  • 4.De aanvraag voor verlenging van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in het tweede lid wordt niet afgewezen op grond van artikel 32, eerste lid, onder e, van de Wet, indien de oorspronkelijke geldigheidsduur van de vergunning eindigt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, van de wet van 25 november 2013 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het herschikken van de gronden voor asielverlening (Stb. 2013, 478).
S
In artikel 3.107, derde lid, wordt «artikel 29, eerste lid, onder e of f,» vervangen door «artikel 29, tweede lid, onder a of b,» en wordt «artikel 29, eerste lid, onder a, b of c,» vervangen door «artikel 29, onder a of b,».
T
In artikel 3.108, tweede lid, wordt «tweede lid» vervangen door: eerste lid.
U
Artikel 3.109 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «overeenkomstig door Onze Minister gestelde regels» vervangen door: op een door Onze Minster te bepalen wijze,.
2. Het zesde lid, onderdeel c, vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door «; of» en onder lettering van onderdeel d tot onderdeel c.




In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Stichting LOS schreef boek "Post Deportation Risk" over de mensenrechten situatie na terugkeer

𝗪𝗼𝗲𝗻𝘀𝗱𝗮𝗴 𝟭𝟳 𝗷𝗮𝗻𝘂𝗮𝗿𝗶 𝘂𝗶𝘁𝘀𝗽𝗿𝗮𝗮𝗸 𝗼𝘃𝗲𝗿 𝘁𝗶𝗷𝗱𝗲𝗹𝗶𝗷𝗸𝗲 𝗯𝗲𝘀𝗰𝗵𝗲𝗿𝗺𝗶𝗻𝗴 𝘃𝗮𝗻 ‘𝗱𝗲𝗿𝗱𝗲𝗹𝗮𝗻𝗱𝗲𝗿𝘀’

VACATURE: Programma manager bij Forum voor Programma Immigratie & Burgerschap (Migratierecht)

Oude (groot)ouder naar Nederland willen halen kan soms

Immigratiedienst: Minder vaak voordeel van twijfel voor asielzoeker

Jurisprudentie van deze week zoals besproken in het advocatenoverleg van 18 januari 2024

VACATURE: Operationeel Manager Juridische Zaken IND Den Haag

VACATURE Hoor- en Beslismedewerker IND

Wat is het verschil tussen lawyer en advocaat?

UItspraak: Artikel 8 EVRM bij volwassen gezinsleden (moeder bij dochter)